De werkwoorden gaan erg goed:
Wowa wiltte inne tooteg zaal peje: Fiona wil in de grote zaal spelen
Wowa bente toohoon! Wowa telluf uit bad etaan! : Fiona is schoon! Fiona is zelf uit bad gegaan!
Wowa heppe beetje tout. Wowa wilte tes aan: Fiona heeft het een beetje koud. Fiona wil een vest aan.
Torrie isse talle wees: Vork is gevallen geweest.
Wowa taatte tietsen: Fiona gaat fietsen.
Ze heeft best moeite met mijn/jouw.
Als ik zeg: dit is jouw pap.
Dan antwoordt Fiona met: ja ditte jouw pap.
Als ik vraag: van wie is die jas?
Dan antwoordt Fiona: datte mijn jas!
Ook komt in dit soort discussies altijd het italiaanse mia (=mijn) opduiken. Dat is een veelgebruikt woord op de creche.
De leidster van de creche vertelde dat Fiona haar de hele dag aan het napraten is. Het italiaans gaat dus goed vooruit! Het komt regelmatig voor dat we niet weten wat ze bedoelt.