Wanneer ze een bal ziet, roept ze meteen: baw tooie! (bal gooien) en gaat ermee gooien.
Soms is ze boos of gefrustreerd en gooit ze toch met speelgoed. Dan krijgt ze een waarschuwing en als ze het dan niet wil opruimen of weer gooit, dan moet ze even apart zitten. Al snel roept ze heel hard de regel: baw tooien! En het gegooide speelgoedje wordt opgeruimd en afgezoend tegen de pijn.
Van de week deed ze iets waarover we ons nog steeds verbazen. Fiona gooide een poppetje van de duplo door de kamer. Tibor zei meteen dat ze niet mocht gooien daarmee. Hierop antwoorde Fiona: lijtte baw, baw tooien. (lijkt op een bal, met de bal gooien).
We moesten eigenlijk best lachen om deze vindingrijkheid maar toch mocht ze er niet mee gooien en heeft ze het netjes opgeruimd.
Het werkwoord lijken wordt ineens vaak gebruikt. Een paard lijkt op een ezel, maar de een zegt 'klikklak' en de ander 'iaa-iaa'. Een mes lijkt een beetje op een vork en soms kun je inderdaad iets met een bot peutermes opprikken. Maar een vork is in dat geval altijd handiger.
Vandaag aan tafel zat ze een stuk brood te kneden en ineens horen we: lijtte baw, lijtte bal. Op het moment dat we opkijken, gooit ze het brood weg. En toen nogmaals, om ons uit te dagen.
In de ochtend kan ze eindeloos herhalen bij het aantrekken van haar sokken: lijtte wooj, lijtte wooj, enz (lijkt op een maillot). En maar treuzelen want de sok gaat elke keer weer uit en wordt van alle kanten
bekeken. Op een gegeven moment was ik die herhaling zo zat en we hadden haast om naar de creche te komen, dat ik heel duidelijk en een beetje geirriteerd zie: maar het IS een sok!
Nu is de volgende regel aan het repertoire toegevoegd: lijtte.... is .....
lijtte baw, is toot (lijkt op een bal, is brood)
lijtte wooj, is tot (lijkt op een maillot, is een sok)
lijtte paat, is eze (lijkt op een paard, is een ezel).